-
1 geest
♦voorbeelden:de geest van de tijd • l'esprit de l'époqueeen boze geest • un esprit maliner heerst een goede geest in het team • il règne un bon esprit dans l'équipeeen goede geest • un bon géniede Heilige Geest • le Saint-Espritzijn geest is helder • il a un esprit lucidescherpe geest • intelligence subtilein geesten geloven • croire aux espritsin de geest was hij bij zijn familie thuis • en pensée, il était à la maison dans sa famillein iemands geest handelen • agir dans l'esprit de qn.jong van geest zijn • être jeune d'espritvoedsel voor de geest • de la nourriture spirituellevoor de geest rijzen • venir à l'espritvoor de geest staan • avoir à l'espritiets voor de geest halen • évoquer qc.zich iets voor de geest halen • se remettre qc. en mémoireeruitzien als een geest • avoir l'air d'un fantôme〈 spreekwoord〉 hoe groter geest, hoe groter beest • grand esprit, grand appétit〈 spreekwoord〉 de geest is gewillig, maar het vlees is zwak • l'esprit est prompt, mais la chair est faible¶ in de geest van … • dans le genre de … -
2 geestig
♦voorbeelden:een geestig man • un homme d'espriteen geestig schrijver • un écrivain spirituel〈 ironisch〉 wat ben je weer geestig! • tu te crois spirituel, hein!het verhaal is geestig bedacht • le récit a été conçu avec beaucoup d'espritiets geestig vertellen • raconter qc. spirituellementgeestig zijn • avoir de l'espritniet erg geestig zijn • ne pas être très drôle -
3 geestig zijn
geestig zijn -
4 voor de geest staan
voor de geest staan -
5 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
6 avontuur
♦voorbeelden:ik heb een vreemd avontuur beleefd • il m'est arrivé qc. d'étrangeniet van avonturen houden • ne pas avoir l'esprit aventureuxop avontuur (uit)gaan • aller à l'aventurebij avontuur • d'aventure -
7 gedachte
♦voorbeelden:de achterliggende gedachte is dat … • l'idée qui se trouve derrière est que …dit zal je waarschijnlijk op andere gedachten brengen • tu devras sans doute réviser ton point de vueiemands innigste gedachten • les pensées les plus intimes de qn.een gedachte onder woorden brengen • formuler une penséezijn gedachten bij elkaar houden • rassembler ses idéeszijn gedachten bij iets houden • se concentrer sur qc.de gedachte koesteren • caresser l'idéezijn gedachten de vrije loop laten • s'abandonner à ses penséeszijn gedachten over iets laten gaan • réfléchir à qc.iemands gedachten lezen • lire dans la pensée de qn.een gedachte opwekken • susciter une idéezijn gedachten uitdrukken • exprimer sa penséeeen gedachte uiten • exprimer une idéewaar zijn je gedachten? • où as-tu la tête?ik u bedriegen, wat een gedachte! • vous tromper, moi, quelle idée!de gedachte alleen al • rien que d'y penserde gedachte aan zijn vrouw • la pensée de sa femme(diep) in gedachten zijn • être absorbé dans ses penséesiets in gedachten doen • faire qc. sans y penserik zal het in gedachte houden • j'y penseraiin zijn gedachte(n) • dans son espritiets in (zijn) gedachten houden • ne pas perdre qc. de vueiets in zijn gedachten nemen • prendre qc. en considérationer niet bij zijn met zijn gedachten • avoir la tête ailleursop de gedachte komen om • s'aviser denooit uit iemands gedachten zijn • ne jamais sortir de l'esprit de qn.van gedachten wisselen • échanger des points de vuevan gedachten veranderen • changer d'aviszijn eerste gedachte was • sa première pensée fut (de)→ link=wens wensiemand tot andere gedachten brengen • amener qn. à changer d'avisiemand tot betere gedachten brengen • ramener qn. à de meilleures penséesin gedachte(n) met, van iemand verschillen • ne pas partager l'avis de qn.op twee gedachten hinken • ne savoir sur quel pied danservan gedachte zijn dat • être d'avis que -
8 hoofd
3 [(van personen) leider, meerdere] 〈m.b.t. gezin〉 chef 〈m.〉 ⇒ 〈m.b.t. school〉 directeur 〈m.〉⇒ directrice 〈v.〉♦voorbeelden:het hoofd van een stoet • la tête d'un cortègemet gebogen hoofd lopen • marcher la tête bassemet gedekt hoofd • la tête couvertehij heeft een goed hoofd • il a de la têtehij is een hoofd groter dan ik • il me dépasse d'une têteeen hard hoofd in iets hebben • être pessimiste (concernant qc.)zijn hoofd wordt rood van schaamte • le rouge de la honte lui monte au fronteen verstopt hoofd hebben • être enchifenéeen hoofd vol zorgen hebben • n'avoir que des soucis en têtehet hoofd vol hebben van … • ne rêver que de …iets het hoofd bieden • faire front à qc.iemand het hoofd bieden • tenir tête à qn.zich het hoofd over iets breken • se casser la tête sur qc.iemand het hoofd op hol brengen • tourner la tête à qn.het hoofd buigen • baisser la têtehet hoofd er niet bij hebben • avoir la tête ailleurshet is hem gelukt het hoofd boven water te houden • il a réussi à se maintenir 〈 niet failliet gaan〉het hoofd koel houden • garder la tête froidehet hoofd op de ellebogen laten rusten • se prendre la tête dans les mainshet hoofd loopt mij om • je ne sais (plus) où donner de la têtehet hoofd ontbloten • se découvrirhet hoofd schudden • secouer la têtemijn hoofd staat er niet naar • je n'ai pas la tête à çade hoofden tellen • compter les personnes présenteshet hoofd verliezen • perdre la têteik durf mijn hoofd eronder te verwedden • j'en mettrais ma main au feuzeur me niet aan het hoofd! • ne me casse pas les pieds!wel wat anders aan z'n hoofd hebben • avoir bien autre chose en têtehij stelde zich aan het hoofd van de beweging • il prit la tête du mouvementaan het hoofd staan van iets • diriger qc.ben je wel goed bij je hoofd? • ça va pas, la tête?niet goed bij, in het, zijn hoofd zijn • ne pas avoir toute sa têteiemand boven het hoofd groeien • 〈 ook figuurlijk〉 dépasser qn.dat hangt hem boven het hoofd • cela lui pend au nezdie onderneming is mij boven het hoofd gegroeid • la direction de cette entreprise dépasse maintenant mes capacitéshet werk groeit haar boven het hoofd • elle est submergée de travaildie gedachte speelt mij door het hoofd • cette pensée me trotte par la têtedat is mij door het hoofd geschoten • ça m'est complètement sorti de la têtehet is hem in het hoofd geslagen • il a perdu la tête〈 figuurlijk〉 iemand iets in het hoofd stampen • fourrer qc. dans la tête de qn.zich een gat in het (z'n) hoofd vallen • s'ouvrir le crâne en tombantzich licht in het hoofd voelen • avoir le vertigeiemand in het hoofd treffen • toucher qn. à la têtezich iets in het hoofd zetten • se mettre qc. en têtehoe haalt hij het in zijn hoofd? • 〈 denken〉 qu'est-ce qu'il va chercher là?; 〈 doen〉 qu'est-ce qui lui prend de faire une chose pareille!het in zijn hoofd halen om te • s'aviser dealles zeggen wat in je hoofd opkomt • dire tout ce qui vous passe par la têtemet het hoofd omlaag vallen • tomber la tête la premièremet zijn hoofd tegen de muur lopen • donner de la tête contre un murmet het hoofd tegen de muur slaan • se cogner la tête contre le muriemand een verwijt naar het hoofd slingeren • lancer un reproche à la tête de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets naar het hoofd smijten • jeter qc. à la tête de qn.de drank stijgt hem naar het hoofd • l'alcool lui monte à la tête〈 figuurlijk〉 hij kan wel op zijn hoofd gaan staan, ik doe het niet • il a beau faire des pieds et des mains, je ne marche paseen prijs op iemands hoofd zetten • mettre à prix la tête de qn.dat zal op uw hoofd neerkomen • cela vous retombera sur la têteiets over het hoofd zien • ne pas remarquer qc.ik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • je me garderai bien de faire cette bêtisedat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten • on ne me fera pas changer d'idéedat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • tu ferais mieux d'abandonner cette idéeuit het hoofd leren • apprendre par coeuruit het hoofd rekenen • calculer de têteuit het hoofd spelen • jouer sans partitioniemand van het hoofd tot de voeten opnemen • examiner qn. des pieds à la têtevan het hoofd tot de voeten gewapend • armé de pied en cap't is om je voor het hoofd te slaan • c'est à se taper la tête contre les murs〈 figuurlijk〉 iemand voor het hoofd stoten • offenser qn.een hoofd hebben als een boei • être rouge comme une pivoine〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • autant de têtes, autant d'avishet hoofd van de rooms-katholieke Kerk • le chef de l'Eglise catholique -
9 rusten
1 [uitrusten; slapen] se reposer2 [begraven liggen] reposer3 [innerlijke rust hebben] avoir l'esprit tranquille4 [niet gebruikt worden] ne pas être utilisé5 [stil liggen; steunen op; gebaseerd zijn op] reposer (sur)6 [als iets bezwarends drukken] peser7 [m.b.t. de blik] être posé♦voorbeelden:niet rusten voor … • n'avoir pas de cesse que … ne 〈+ aanvoegende wijs〉2 hier rust • ici repose, ci-gîtop hem rust een zware verdenking • de graves soupçons pèsent sur luidie kwestie moet nu blijven rusten • cette question doit rester en suspens pour le moment -
10 handelsgeest
♦voorbeelden: -
11 offervaardig
♦voorbeelden: -
12 royaal
2 [ruim van opvattingen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 large (d'esprit); 〈 bijwoord〉 sans étroitesse (d'esprit)♦voorbeelden:royaal met geld omspringen • avoir l'argent facileroyaal de kost verdienen • gagner amplement sa viete royaal leven • vivre sur un trop grand pied -
13 ziel
♦voorbeelden:hij heeft zijn ziel en zaligheid daarvoor over • il vendrait son âme pour cela(arme) ziel • le, la pauvreeen brave ziel • une brave personnegeen levende ziel • pas un chater was geen levende ziel • il n'y avait âme qui viveeen rusteloze ziel • une âme en peineeen simpele ziel • un simple d'espriteen verwante ziel • une âme soeurzijn ziel blootleggen • mettre son coeur à nuzijn hele ziel leggen in • s'investir danszijn ziel redden • sauver son âmezijn ziel aan de duivel verkopen • vendre son âme au diablezieltjes winnen • faire du prosélytismemet zijn ziel onder de arm lopen • ne savoir que fairegezond naar ziel en lichaam • sain de corps et d'espritiemand op zijn ziel geven • 〈 pak slaag〉 donner une raclée à qn.; 〈 berisping〉 passer un savon à qn.〈 figuurlijk〉 iemand op zijn ziel trappen • vexer qn.ter ziele zijn • avoir rendu l'âmeeen stad van 100.000 zielen • une ville de 100.000 âmestwee zielen, één gedachte • c'est de la télépathie〈 spreekwoord〉 hoe meer zielen, hoe meer vreugd • plus on est de fous, plus on rit¶ christene ziele! • juste ciel!dat snijdt door mijn ziel • cela me fend le coeur -
14 denken
1 penser♦voorbeelden:daar kun je verschillend over denken • sur ce point, les divergences d'opinion sont permisesdat kun je (net) denken! • je t'en fiche!zou je (dat) denken? • tu crois?dat zou ik denken! • tu parles!wat zullen de mensen niet denken? • que vont (en) dire les gens?ik denk het niet • je ne (le) pense pasdacht ik het niet! • je m'en doutais!dat dacht ik al • je m'en doutaisik denk er niet aan! • (il n'en est) pas question!denk er nog eens over • prenez le temps d'y réfléchirik moet er niet aan denken • j'en suis malade rien que d'y penserdenk er (maar eens) om! • réfléchissez!ik denk er ook zo over • c'est aussi mon avisik denk erover met roken te stoppen • j'envisage d'arrêter de fumerwat denk je ervan? hoe denk je erover? • qu'en penses-tu?wat denk je ervan? • qu'en dis-tu?het zijne ervan denken • avoir sa petite idée là-dessushardop denken • penser tout hautlogisch denken • avoir l'esprit logiqueaan iets, iemand denken • penser à qc., à qn.hij deed mij aan een aap denken • il me faisait penser à un singeom iets denken • faire attention à qc.hoe denkt u over dit voorstel? • que pensez-vous de cette proposition?het denken • la penséeiemand aan het denken zetten • faire réfléchir qn.dat dacht je maar, dat had je maar gedacht! • penses-tu!ik dacht van wel • je croyais que ouihij zegt niets, maar hij denkt er het zijne van • il ne dit rien, mais il n'en pense pas moinsdenk vooral niet dat • n'allez surtout pas croire quewat denk je wel! • non, mais des fois!wie denk je wel dat je bent? • pour qui te prends-tu?te denken geven • donner à penserik dacht bij mezelf dat • je me disais quedenkt u zich eens in mijn positie • mettez-vous à ma place -
15 gemoed
♦voorbeelden:de gemoederen in beroering brengen • bouleverser les espritszijn gemoed luchten • s'épancherzijn gemoed schoot vol • il en eut le coeur grosbij iemand zijn gemoed uitstorten • ouvrir son âme à qn.de gemoederen verhitten • échauffer les espritsiets op het gemoed hebben • avoir qc. sur le coeurop iemands gemoed werken • prendre qn. par les sentimentstot het gemoed spreken • parler au coeur -
16 helder
♦voorbeelden:helder klinken • sonner clair〈 figuurlijk〉 iets in een helder licht plaatsen • mettre qc. en pleine lumièrehelder maanlicht • un beau clair de luneheldere ogen • un regard limpidehelder wit • d'un blanc éclatantde zon schijnt helder • le soleil brille avec éclateen heldere hemel • un ciel claireen heldere sterrennacht • une nuit étoiléebij helder weer • par temps clairiets helder voor ogen hebben • avoir une chose présente à l'espritiets helder inzien • voir clairement qc.die zaak is mij niet helder • je ne vois pas clair dans cette affairehet wordt wat helderder • le ciel se dégagehij heeft een helder oordeel • c'est un homme lucidehelder kunnen denken • avoir toute sa tête -
17 instelling
♦voorbeelden:een zakelijke instelling hebben • avoir le sens des affaires -
18 karakter
♦voorbeelden:algebraïsche karakters • caractères algébriqueseen avontuurlijk karakter hebben • avoir l'esprit aventureuxde mazelen hebben een goedaardig karakter • la rougeole est d'un caractère bénineen grillig karakter • un tempérament lunatiqueeen vals karakter • un caractère sournoishij heeft een zwak, slap karakter • il manque de caractèrekarakter tonen • avoir du caractèreeen nieuwbouwwijk zonder karakter • un nouveau quartier sans caractère -
19 ruim
ruim1〈 het〉 〈 scheepvaart〉————————ruim23 [met tussenruimte, wijd; uitgebreid; niet bekrompen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 large; 〈 bijwoord〉 largement4 [meer dan voldoende] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 large ⇒ 〈 vrijgevig〉 généreux 〈v.: généreuse〉 〈 bijwoord〉 largement ⇒ 〈 vrijgevig〉 généreusement♦voorbeelden:ruim kunnen ademhalen • 〈 letterlijk〉 pouvoir bien respirer; 〈 figuurlijk〉 avoir les coudées francheseen ruim inkomen • de larges revenusde dingen ruim zien • avoir l'esprit largeiemand ruim betalen • payer largement qn.ruim rekenen • calculer largeeen ruime opvatting • une interprétation largehet was ruim tien uur • il était dix heures passéesruim een uur • une bonne heuredat is ruim voldoende • c'est largement suffisant -
20 traag
♦voorbeelden:traag in het werk zijn • être lent dans le travailtraag van begrip zijn • avoir l'esprit lenttraag van reactie zijn • avoir des réactions lentestraag op gang komen • être lent à se mettre en train→ link=slak slak
См. также в других словарях:
Avoir de l'esprit jusqu'au bout des ongles, comme quatre — ● Avoir de l esprit jusqu au bout des ongles, comme quatre être très spirituel … Encyclopédie Universelle
Le Malheur d'avoir trop d'esprit — Première page du manuscrit de Griboïedov. Le Malheur d avoir trop d esprit est une comédie en vers d Alexandre Griboïedov. Son titre russe est Горе от ума soit, mot à mot Le malheur dû à l esprit. Mais on compte des dizaines de traductions… … Wikipédia en Français
C’est une grande misère que de n’avoir assez d’esprit pour bien parler, ni assez de jugement pour se… — C’est une grande misère que de n’avoir assez d’esprit pour bien parler, ni assez de jugement pour se taire. См. Молчи, коли Бог разума не дал … Большой толково-фразеологический словарь Михельсона (оригинальная орфография)
ESPRIT — Le concept d’«esprit», dont la spécificité a sans cesse fluctué à travers les différentes cultures et tout au long de l’histoire des idées, semble de nos jours être pris à nouveau comme référence majeure, notamment par des biologistes, qui y… … Encyclopédie Universelle
esprit-de-bois — esprit [ ɛspri ] n. m. • déb. XIIIe, répandu XIVe; lat. spiritus « souffle » I ♦ A ♦ 1 ♦ Dans la Bible, Souffle de Dieu. « L esprit souffle où il veut » ( BIBLE ). ♢ (v. 1120) … Encyclopédie Universelle
esprit-de-sel — esprit [ ɛspri ] n. m. • déb. XIIIe, répandu XIVe; lat. spiritus « souffle » I ♦ A ♦ 1 ♦ Dans la Bible, Souffle de Dieu. « L esprit souffle où il veut » ( BIBLE ). ♢ (v. 1120) … Encyclopédie Universelle
esprit-de-vin — esprit [ ɛspri ] n. m. • déb. XIIIe, répandu XIVe; lat. spiritus « souffle » I ♦ A ♦ 1 ♦ Dans la Bible, Souffle de Dieu. « L esprit souffle où il veut » ( BIBLE ). ♢ (v. 1120) … Encyclopédie Universelle
avoir — 1. (a voi. Au XVIe s. on écrivait aurai, auras, etc. mais on prononçait, d après Bèze, arai, aras, etc. Au XVIIe s. d après Dangeau, ayant, ayons, ayez se prononçaient a iant, a ions, a iez. Aujourd hui, c est une prononciation fautive : il faut… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Avoir de quelque chose à revendre — ● Avoir de quelque chose à revendre en être abondamment pourvu : Avoir de l esprit à revendre … Encyclopédie Universelle
esprit — (è spri ; le t se lie dans le parler soutenu ; au pluriel, l s se lie : des è spri z élégants) s. m. 1° Souffle. L esprit souffle où il veut. • La terre était informe et toute nue, les ténèbres couvraient la face de l abîme, et l esprit de… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
ESPRIT — SECTION PREMIÈRE. On consultait un homme qui avait quelque connaissance du coeur humain sur une tragédie qu on devait représenter: il répondit qu il y avait tant d esprit dans cette pièce, qu il doutait de son succès. Quoi ! dirat on, est ce… … Dictionnaire philosophique de Voltaire